Niet dat ik zwart-wit door het leven ga, maar ik heb het gevoel dat bijna dezer dagen net iets te veel in de mond wordt genomen, vooral bij dingen waar we zelf voor verantwoordelijk zijn. Het is als een excuus om niet te moeten uitblinken, om met de tweede plaats tevreden te zijn. "Het is ok, want ik ben tweede, dus ik heb bijna gewonnen." Voor je het weet wordt dit excuus om niet de beste te zijn het doel, bijna winnen. En waar stopt deze uitholling van gezonde verwachtingen dan? Bijna goud is zilver, of zelfs een bronzen medaille. Bijna een medaille is aanwezig zijn in de finale. En bijna de finale is zo goed als deelnemen. En jazeker, de olympische gedachte deelnemen is belangrijker dan winnen bevat deze grote waarheid, maar deelnemen zonder ambitie om te winnen, of minstens zo hoog mogelijk te eindigen, lijkt geen onderdeel van deze eeuwenoude gedachte, gebeiteld uit de blote lijven van de Grieken uit de oudheid. Voor je het weet neem je bijna deel, en sta je volledig buiten spel.
Bijna een halve finale voor Mathieu Fonteyn in de 200 m vlinderslag. Bijna een bronzen medaille voor Dirk Van Tichelt bij het judo. Onze journalisten lijken zich meer en meer neer te leggen bij de sportieve suprematie van andere landen ten opzichte van ons kleine België, te buigen voor het bijna, de waarde te negeren en het gepaste respect te tonen voor de prestaties van onze atleten, los van enige rangschikking; geen bijna iets beters, maar goed en zelfs schitterend op zichzelf! Voorbeelden genoeg van bijna op deze spelen, maar ook erbuiten. Bijna een akkoord voor de staatshervorming. Bijna een regering.
Wat is precies het gevoel bij bijna? Teleurstelling vanwege het net niet, het bereikbaar lijken van het doel, maar het uiteindelijk toch niet halen? Woede omwille van een ondermaatse prestatie? Of is het een gevoel van onmacht tegenover het universum, dat net als een dobbelsteen of een muntje beslist wie het helemaal, en wie het bijna haalt? Bijna lijkt in het leven geroepen door hen die de realiteit van de eindstreep niet onder ogen willen zien. Want bijna winnen klinkt als niet verliezen, een nuance die blijkbaar belangrijker is langs de donkere zijde van de medaille. Ooit al iemand horen zeggen dat zij of hij bijna tweede werd, terwijl het goud om de nek wordt gehangen?
Ik wil van geen bijna weten. Ik ben niet bijna naar Canada gekomen, ik heb het gedaan. Ik heb niet bijna werk gevonden, hoe dicht ik er ook bij was; ik heb het nog niet gevonden, wat ook de reden daarvoor moge zijn - al lijkt deze stelling sinds ik dit artikel aanvatte achterhaald, meer daarover hopelijk in een paar weken.
Wat was de moraal nu ook alweer? Juist ja, ik was het bijna vergeten. Als je iets doet, gá er dan ook voor, niet voor 99%, niet voor bijna 100%, maar geef het volle pond! Zorg zelf dat er geen verwijten mogelijk zijn, niet tegenover jezelf, niet tegenover anderen en ook niet tegenover het universum. Als je het haalt heb jij ervoor gezorgd, als je het bijna haalt ook.
En daarom hoedje af voor elke atleet op de spelen, Belgisch, Vlaams, Waals, Canadees, Chinees, maakt allemaal niet uit. Een voorbereiding van jaren en één kans om het te maken. Één kans om in de olympische tabellen te worden opgenomen en niet door de journalisten als bijna te worden vereeuwigd. Hoedje af voor wat ze wél doen, voor het geloof dat ze hebben in zichzelf! En ik geloof er ook in, we halen niet bijna een medaille, maar we halen er minstens één!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten