dinsdag 25 augustus 2009

Zwart

Terwijl mijn grootmoeder al een tijdje zit te wachten op lange epistels nieuws van over 't water, heb ik het moeilijk om de discipline te vinden om opnieuw regelmatig te schrijven. Geen gebrek aan onderwerpen nochtans: verkiezingen in Vlaanderen met hilarische tafeleren in het consulaat van Belgiƫ tot gevolg, de oprichting van het Canadese equivalent van een VZW ter promotie van Agile technieken in de lokale software wereld, mijn (en Cyriels) blitzbezoek aan Belgiƫ in juli, het bezoek van mijn nicht Lieselot en haar vriendin Laura hier, de langste staking ooit van het stadspersoneel met een openbaar stort tot gevolg, de tornado die vorige week nog door Toronto raasde, mijn vastgeketende fiets die vrijdagavond op mysterieuze wijze niet meer op mij stond te wachten wanneer ik een druk bezochte pub buitenstapte, en dan heb ik nog niets geschreven over wat er zich allemaal in mijn hoofd afspeelt.
Waarom zit ik nu dan te tokkelen op mijn toetsenbord? Wat ik zag op mijn weg van de supermarkt naar huis moet ik van me afschrijven, daarom zit ik nu aan mijn toestenbord...

Het is morgen en het ziet er stralend uit. Het zonnetje is van de partij en de bloedhete temperaturen van vorige week zijn gezakt naar een aangename 25 graden. Ik geniet van mijn ontbijt en een lekker kopje koffie op mijn balkon, en lees ondertussen rustig verder hoe Martin Lukes zich verder ontpopt tot het meest hatelijke hoofdpersonage dat ik ooit in een boek mocht ontmoeten. De enige drijfveer die mij blad na blad doet omdraaien is de hoop dat hij onderuit gaat, plat op zijn buik, en een les krijgt in nederigheid en respect voor anderen.
In een ander boek - ook eentje dat Bernard me als leesvoer meegaf tijdens onze aangename daguitstap op de Gentse Feesten - vond ik onder andere waarom positieve discriminatie niet noodzakelijk slecht en per definitie discriminerend hoeft te zijn, en hoe associaties waar we ons niet bewust van zijn, ons de objectiviteit ontnemen waar we zo graag te koop mee lopen, ik zonder twijfel op de eerste rij. Diezelfde associaties zijn zelfs zo subtiel verwerkt in onze woordenschat dat je waarschijnlijk al van bij de eerste aanblik van de titel een slecht gevoel krijgt.
Op de middag zie ik aan de stralende gezichten van mijn ouders dat hun uitstap naar Toronto dichterbij komt. Het is niet lang meer alvorens mijn ma mij opnieuw aan de borst kan drukken en mijn pa met een krachtige en welgemeende handdruk alle beentjes tot aan mijn pols terug op zijn plaats zet. Tegen haar gewoonte in - ik heb het niet van vreemden - denkt mijn ma zelfs al aan koffers pakken, en dat terwijl het nog meer dan een week is alvorens die op de transportband in Zaventem moeten worden gezet. Mijn gezicht straalt op elke mogelijke manier terug. In het achterhoofd plan ik al waar ik hen letterlijk te wandelen kan sturen, want ook ik kijk uit naar hun komst!
Net als alle rechtstreeks zonlicht aan mijn balkon is onttrokken gaat de telefoon. Al snel wordt duidelijk dat de coaching-job voor de Royal Bank of Canada, op slechts een kleine kilometer van hier, zo goed als in kannen en kruiken zit. Tel daarbij de twee dagen op die ik presteer voor een kleine VZW, en dan ben ik vanaf half september voor het eerst sinds maart vorig jaar voltijds betaald aan het werk. Het weer wordt enkel mooier. Nadeel is natuurlijk dat ik overdag niet met ma en pa het stad zal kunnen afdweilen, maar niet getreurd, dan wordt het des te leuker 's avonds.
Ook de organisatie van de AgileTour Toronto lijkt vandaag allemaal iets vlotter te lopen dan anders. Tijdens mijn vergadering met Parijs vermoed ik zelfs dat de mensen daar onder de indruk zijn van mijn gecertifieerd frans!
De avond begint zich stilaan klaar te maken, maar mijn koelkast lijkt te veel op het vriesrek van een uitverkopende nachtwinkel om nog voldoende creativiteit toe te laten en mijn dag af te sluiten met een zelfbereide feestmaaltijd. Dus loop ik nog snel even tot aan de supermarkt. Wat fruit, brocolli, champignons en een gemarineerde rib voor vanavond, een vers pak toiletpapier voor erna, en brood en charcuterie om morgenvroeg even kloek als vandaag voor de dag te komen.
Net waar ik de straat inwandel op weg naar mijn woonst zie ik een man voorovergebogen aan de kant zitten. Een jonge vrouw loopt er hysterisch rond terwijl ze aan het telefoneren is. De man blijkt een messteek in de keel gekregen te hebben, als toevallige voorbijganger, van iemand die op de vlucht was met een gestolen briefje van 20 dollar. "Gaat het? Is 911 al verwittigd?" is ongeveer het enige wat ik op dit moment wil weten. Een net aangeschafte rol WC-papier moet helpen om het bloeden af te remmen, tot wanneer de ambulance arriveert. De man is onder de omstandigheden vrij rustig en herhaalt voortdurend dat hij geen slecht mens is, dat hij hier enkel passeerde en zonder reden een mes in de keel kreeg. De politie arriveert en ondervraagt de man, kort daarna komt de ambulance toe. Ik hoor nog een korte beschrijving van de dader terwijl ik mijn weg verder zet naar huis. Ik ben geen ooggetuige en wil dus liever de mensen ter plekke hun werk laten doen.
"Hoe kan dit in een vredelievende stad als Toronto?!" Op weg naar huis verandert mijn gemoed van koel realisme en ernst naar teneergeslagenheid, van zonneschijn naar stortregen. Terwijl ik het positieve probeer te zien in de snelheid waarmee de man ter hulp werd gesneld, zie ik een straat verder politiewagens staan, opnieuw omringt door een paar nieuwsgierigen. "Wat is hier gebeurd?" vraag ik aan iemand die leek alsof hij op het puntje van zijn stoel naar een politieserie zat te kijken, volledig onder de adrenaline van de opwinding in de buurt. "Ze hebben een man gearresteerd, ik weet niet waarom." "Was hij vrij struis gebouwd? Had hij dread locks? Was hij zwart? Droeg hij een blauw hemd?" Slechts twee straten verder - en hoogst waarschijnlijk minder dan tien minuten later - alvorens de vermeende dader is opgepakt. Ik wandel verder en zeg nog: "Wel, ik ben blij dat ze hem te pakken hebben."
Het is jammer, doodjammer, de weg naar huis lijkt kilometers lang, terwijl ik slechts een blok van mijn woning ben verwijderd. Sinds een bepaald hoofdstuk uit Blink mijn onbewust bewustzijn door elkaar rammelde, ben ik veel meer met mijn gedachten bij het nu en het hier, in een oprechte poging om mijn objectiviteit objectief te bekritiseren. En dan dit.
Gelukkig is het slachtoffer er lichamelijk niet te erg aan toe, en hopelijk loopt hij ook mentaal geen onherroepelijke schade op. Gelukkig is de dader opgepakt en hopelijk leert hij uit deze onwaarschijnlijk hoge kost voor een biljet van 20 dollar. Maar jammer genoeg zullen deze feiten in vele hoofden het woord zwart alweer donkerder hebben gekleurd...