zaterdag 22 november 2008

10 tips

Om zoveel mogelijk last te hebben van een jet lag:
  1. Slaap vooral niet op het vliegtuig
  2. Plan een feest onmiddellijk na je landing op Zaventem
  3. Zorg dat er tegen de avond nog een concert op de agenda staat
  4. Blijf niet liggen als je om 3u 's morgens wakker schiet, maakt niet uit hoe moe je bent
  5. Prop je dagen stampvol zodat je constant in de weer bent, dan denk je niet aan slapen
  6. Ga niet naar bed wanneer je moe bent, wacht tot 's avonds laat, tot de vermoeidheid terug een beetje zoek raakt
  7. Zorg dat je op een conferentie instaat voor de spellenavond, en breek de leute niet af voor 2u30 's morgens
  8. Zorg dat je de laatste sessie geeft op die conferentie waardoor je geest een hele week bezet is
  9. Zorg dat je na een rit van Eindhoven naar Gent door wind, sneeuw en regen naar de Zesdaagse van Gent gaat op de eerste avond dat je geest vrij is
  10. Ga nog niet onmiddellijk slapen als je thuis komt tegen 2u, kijk eerst nog naar Wallace and Gromit

zondag 16 november 2008

Afkomst

De Art Gallery of Ontario was lange tijd gesloten omwille van werken, en vrijdag was uiteindelijk de langverwachte grote opening. Het hele weekend kon je gratis de immense gallerij betreden en voor de gelegenheid was het sluitingsuur verlaat tot middernacht. Aangezien ik ondertussen terug in België ben - ook al heb ik dit artikel op Canadese bodem geschreven -, kon ik niet anders dan vrijdagavond een kijkje gaan nemen in dit prachtige gebouw, op slechts een dikke kilometer van mijn appartementje in Toronto. Al een paar weken geleden had ik met Allison afgesproken, dus gisteren tegen 7u 's avonds zagen we elkaar op de hoek van Dundas en University Street.
Wanneer we echter langs de voorkant van het gebouw liepen en op zoek waren naar het achterste van de lijn geïnteresseerde wachtenden, kon ik mijn ogen bijna niet geloven. Niet om de hoek, niet achter de tenten die waren bedoeld om geduldige bezoekers te beschermen tegen de regen, niet achter de eerste honderd meter, maar ruim een blok verder, ruim 400 meter verder - volgens Google maps was de rij iets over 440 meter lang - stond de laatste in de rij te wachten! In termen van lengte was dit waarschijnlijk de langste die ik ooit heb gezien, al kwam de check-in rij in Mumbai luchthaven op 2 mei dit jaar enorm dicht in de buurt. Maar de verhouding lengte van de rij over het geduld waarmee de wachtenden die rij te lijf gingen had ik zelfs in mijn stoutste dromen niet voor mogelijk geacht. Ik stond sprakeloos wanneer Allison zonder morren achteraan plaats nam, wel-is-waar met een lichte glimlach op het aangezicht omwille van de belachelijke afstand die we al aanschuivend zouden moeten volmaken. Fascinerend was het!
Terwijl wij al richting ingang van de gallerij aan het kruipen waren, zagen we nog steeds mensen passeren op zoek naar het enige plaatsje om in te schuiven, achteraan. Ik maakte Allison mijn ongeloof duidelijk en verwees naar het feit dat in België met absolute zekerheid tal van mensen in het midden van de rij zouden proberen infiltreren, en het gemor de algemene gemoedstoestand zou kelderen. En plots besefte ik: Canada heeft dit geërfd van de Britten.
Ik herinner mij nog steeds de introductie die we kregen bij de voorbereiding van onze Londen-reis in de vierde humaniora. "Als je een bus of een metro wil opstappen, ga dan naast de deuren staan en laat de mensen eerst uitstappen alvorens je zelf probeert op te stappen." Nu lijkt het mij vanzelfsprekend, maar ik weet goed dat slechts dan tot mij doordrong dat dit toen in België helemaal geen gewoonte was. 
We kwamen tot de constatatie dat culturele erfenis een verschrikkelijk bizar gegeven is. Enerzijds oefent de Britse kroon nog steeds een invloed uit, maar anderzijds woont het overgrote merendeel van de Canadezen op slechts een paar uur rijden van de grens met hun zuiderburen, en verwacht je in alles een veel grotere invloed van de Verenigde Staten dan van gelijk welk ander volk. In eetcultuur, financiën, taal en op tal van andere vlakken is deze Amerikaanse invloed absoluut aanwezig, maar als het op hoffelijkheid en oplijnbaarheid aankomt, is een doorsnee Canadees een blauwdruk van een equivalent in Groot-Brittanië.
Niet alleen bij een gratis openingsavond van een gallerij, maar ook op uitgaansnachten is aanschuiven één van de verplichte activiteiten wanneer je een pint wil gaan drinken in een populaire pub. Terwijl ik zelfs geen seconde wil overwegen om in een rij te gaan staan voor een plaatsje aan de bar, kan je op tal van plaatsen lange rijen mensen zien die goedgemutst langs de kant van het trottoir wachten tot wanneer de buitenwipper vindt dat er plaats genoeg is voor nieuw volk. In de metro waan je je bijna in Londen, en op de snelweg zal je zelden auto's tegen hoge snelheid zien bumperen
En terwijl ik dit hier schrijf zie ik mensen aanschuiven om hun plaatsje op het vliegtuig in te nemen. Ik laat het aan mij voorbij gaan. 35a is het nummer van de zetel met mijn naam op, en die zal er binnen 15 minuutjes ook nog zijn.

donderdag 13 november 2008

Herdenken

Als kind was ik ervan overtuigd dat we op 11 november een dagje vrij kregen om ons nieuwe speelgoed uit te proberen. Ik ben namelijk opgegroeid in Lede bij Aalst, en het is een publiek geheim dat daar de echte Sint langs komt, hij doet dit niet op 6 december, maar bijna een volledige maand vroeger. Sint-Maarten is een uiterst wijze, maar oude man, en hij kan dus onmogelijk in één nacht alle daken van België, laat staan van de wereld, beklimmen om al dat lekkers en speelgoed in de schouw te laten zakken. Hij heeft zijn werkdomein noodgedwongen beperkt tot de streek rond Aalst - en nog ergens een uithoek van het land, als ik mij niet vergis. Een horde helpers zorgt ervoor dat iedereen op 6 december dezelfde behandeling krijgt. Maar, zoals ik al schreef, de enige echte komt langs op 11 november, ik vond het dus maar normaal dat de schooldirecteur die dag de kindjes verlof gunt.
Pas vele jaren later besefte ik dat op deze dag ook de wapenstilstand tijdens de eerste wereldoorlog wordt aangehaald voor de herdenking van alle oorlogsslachtoffers en soldaten die hun land dienden, en ook nu nog hun families achterlaten om dit te doen. Als lid van het Engelse Gemenebest werd Canada betrokken bij de eerste wereldoorlog, de talrijke oorlogsgraven in de westhoek getuigen daar vandaag nog steeds van, de duizenden namen van nog altijd vermiste soldaten op de Menenpoort in Ieper worden jaarlijks gelezen door velen van hun landgenoten.
Voor het eerst kreeg ik een glimp te zien van de diepe wonden die beide wereldoorlogen in de Canadese zielen heeft geslaan, wanneer ik vorig jaar met Allison een aantal van die oorlogsmonumenten bezocht. Ik stond versteld van haar kennis, interesse en betrokkenheid. En sinds ik hier woon, en tal van mensen me aanspreken over wat er tijdens de oorlogen is gebeurd, weet ik dat dit medeleven in iedereen aanwezig is. En elkeen is zich bewust van de ernst van de gebeurtenissen, mijn inziens meer dan de gemiddelde Vlaming.
Maar wat ligt precies aan de basis van deze betrokkenheid, waarom zijn deze mensen ook vandaag nog zo onder de indruk van wat zich 90 jaar terug terug op meer dan 5000 km van hun bed afspeelde? Het antwoord is te vinden in de film Passchendaele - in het Engels als passion-dale uitgesproken -, die deze zomer tijdens het filmfestival werd voorgesteld. De slag om Passendale was een onderdeel van de derde slag om Ieper tijdens de eerste wereldoorlog, en wordt in Engelstalige literatuur als één van de belangrijkste gebeurtenissen van die oorlog beschouwd. Zelfs de metal band Iron Maiden heeft er een nummer aan gewijd. Maar Passchendaele was voor Canada veel meer dan een veldslag in een afschuwelijke oorlog. Het was de eerste keer dat het als onafhankelijke natie, los van het Britse Koninkrijk, zijn rol opeiste in de wereldpolitiek. Het was als het ware de sluitsteen van de staat. Canada startte de oorlog onder de Britse kroon, en verliet hem als een onafhankelijke natie.
Geen wonder dat naar deze gebeurtenissen wordt gerefereerd in het nationale volkslied O Canada, geen wonder dat voor het oude stadhuis van Toronto een oorlogsmonument aan deze slag herinnert. Geen wonder dat precies daar een paar duizend mensen de barre koude trotseerden op de elfde dag van de elfde maand, gesaluteerd door een passage van militaire vliegtuigen om precies elf over elf. Jong en oud, militair en burger, blank en zwart, allemaal getooid met een poppy, een symbool herinnerend aan de Vlaamse velden, beschreven in In Flanders Fields, een gedicht dat de Canadese Luitenant Kolonel John McCrae neerpende in de loopgraven. Hij zou de oorlog nooit levend verlaten. Het gedicht is waarschijnlijk het bekendste oorlogsgedicht ooit, en staat gegraveerd aan de ingang van de Pax poort in Diksmuide. Talrijke Vlaamse dichters hebben het vertaald, net als Tom Lanoye.

In Vlaamse velden (Tom Lanoye, 2000)
In Vlaamse velden klappen rozen open
Tussen witte kruisjes, rij op rij,
Die onze plaats hier merken, wijl in 't zwerk
De leeuweriken fluitend werken, onverhoord
Verstomd door het gebulder op de grond.
Wij zijn de doden. Zo-even leefden wij.
Wij dronken dauw. De zon zagen wij zakken.
Wij kusten en werden gekust. Nu rusten wij
In Vlaamse velden voor de Vlaamse kust.
Toe: trekt gij ons krakeel aan met de vijand.
Aan u passeren wij, met zwakke hand, de fakkel.
Houd hem hoog. Weest gij de helden. Laat de doden
Die wij zijn niet stikken of wij vinden slaap noch
Vrede - ook al klappen zoveel rozen open
In zovele Vlaamse velden.

maandag 10 november 2008

Steentjes

The Nature of Diamonds heet de tentoonstelling die momenteel in het ROM loopt. En aangezien België in het buitenland bekend is voor bier, chocolade en diamanten, vond ik het belangrijk een kijkje te gaan nemen, al was het maar om te zien in welke mate Antwerpen was vertegenwoordigd.
Ik was op stap met een Australische studente Frans, dus ik was blij dat de uitleg bij de tentoonstelling in beide landstalen was beschreven. Een schitterende opportuniteit voor haar om een paar woordjes bij te leren over deze speciale steensoort. Maar na een hartelijke welkom was er geen enkele letter Frans meer te bespeuren, tenzij dan Louis in het bordje bij een diamanten ring ten tijde van Louis XIV. Tot zover dus de Canadese tweetaligheid, tot zover de Franse les. Tot zover ook mijn dominantie wat talenkennis betrof, vanaf dan nam zij de scepter over...
Want hetzelfde nadeel als bij het jaarlijkse vuurwerk tijdens de Gentse feesten kwam ook hier duidelijk naar boven. Voor mij is diamant diamant, de extreem gele en zwarte soorten kan ik nog enigszins van de doorzichtige onderscheiden, maar alle andere schakeringen zijn voor mij één grote pot nat. En aangezien de helft van de tentoonstelling aan de verschillende kleuren van de steentjes was gewijd, was er voor mij niet altijd evenveel te beleven. Mijn kleurenblindheid heeft vorige week trouwens ook weer danig opgespeeld. "Ga jij dat shirt aantrekken voor een rock concert?" was de vraag. "Wat is er mis met dit groene T-shirt?" repliceerde ik zo snel ik kon... tot wanneer bleek dat mijn lievelingsshirt van deze zomer roze was... Ik was duidelijk ondergeschikt aan het kleurenonderscheidingsvermogen van mijn mede museumbezoeker.
Maar reeds van voor we de tentoonstelling binnenstapten had ik duidelijk gemaakt dat Antwerpen de hoofdstad van de diamantnijverheid was, de slijpspecialisten in 't Stad te vinden waren en de ruwe diamant destijds van onze kolonie kwam. België was als het ware de Brussel Nieuwstraat, of op zijn minst Antwerpen Meir op het speelbord van de diamantenmonopolie. Hierover wist ik meer, in kennis van de diamantenindustrie kon ik absoluut mijn dominante zelf laten zegevieren. Maar hoe langer we van de ene steen naar de andere liepen - uiteraard allemaal beschermd door dikke glazen wanden - werd duidelijk dat Antwerpen zelfs niet één keer zou worden vermeld. Wanneer ze dan ook nog eens duidelijk maakte dat haar pa juwelier was, had ik alweer geen woorden meer toe te voegen.
Gedomineerd op alle vlakken, slenterde ik door de tentoonstelling met mijn nochtans uiterst charmante metgezel. En terwijl ik de schitteringen tot mij liet komen bedacht ik plots het volgende: wat is er zo speciaal aan een diamant? Wat maakt een diamant meer waard dan een, zeg maar, bergkristal? Als je een kind met beide steentjes confronteert, zal het dan meer aandacht schenken aan de duurste? Uiteraard, diamanten hebben door hun hardheid een belangrijke functie in de industrie, maar de steentjes die voor deze doeleinden worden gebruikt worden al jarenlang gekweekt in laboratoria. Is het dan niet belachelijk dat we tientallen keren meer geld besteden aan een diamant dan aan gelijk welk ander mooi steentje, omdat het een diamant is? Is het dan niet schandalig dat jaarlijks miljoenen en miljoenen worden geïnvesteerd in diamantenmijnen en mensen in erbarmelijke omstandigheden moeten werken voor de ontginning? Diamanten, goud, ivoor en kruiden waren pasmunt tijdens het koloniale tijdperk, maar ook nu nog worden regio's uitgebuit voor hun natuurlijke rijkdom. Rijkdom omwille van de mening die wij eraan geven. Rijkdom omwille van de schaarste, nu nog natuurlijke schaarste, maar straks schaarste door van overconsumptie en verspilling. Waarom is een diamant de betere steen, de dominatrix onder de edelstenen?
Neen, ik ben geen overtuigd liefhebber. Ik vind een mooie rots even mooi als een diamantje. Laat die diamant voor anderen maar andere steentjes domineren, maar voor mij niet.

woensdag 5 november 2008

Yes we can!

Iets na zeven was het toen ik via de site van CNN de eerste resultaten zag binnenlopen. Wat mij vooral opviel was dat er nog ongelofelijk veel Yankees voor het kamp van McCain kozen, een pak meer dan ik verwachtte. Maar van zodra meer en meer stemmen binnenliepen, werd duidelijk dat de Verenigde Staten op weg waren om de eerste Afro-Amerikaanse president in de geschiedenis van hun land te verkiezen.
Het volgende waar ik naar uitkeek was Obama's speech. Maar hoezeer ik ook zocht, er was op het net geen rechtstreekse uitzending te vinden voor Canada. Gelukkig kreeg ik rond half tien een berichtje dat de verkiezingen live konden worden gevolgd in de Bloor-cinema, dus sprong ik snel mijn fietsje op om mij naar ginder te begeven. In een mum van tijd zat ik in een tjokvolle cinemazaal samen met een paar duizend politiek geïnteresseerden, om het blauwe democratische balkje vooruit te schreeuwen, tot over de grens van 270 kiesmannen!
Senator Obama is de nieuwe president van de Verenigde Staten Van Amerika. De hele zaal schoot recht als had Canada de 1-0 binnengetrapt in de finale op de wereldbeker voetbal. Mensen begonnen spontaan te wenen, te dansen en te juichen, de woorden van de reporters werden bedolven onder vreugdekreten en konden nog nauwelijks worden gehoord, en al helemaal niet meer worden verstaan.
Eerst was het McCain's beurt om zijn troepen toe te spreken. In een vrij lange, en uiterst grootmoedige speech - in mijn mening de beste die ik hem ooit heb zien geven - respecteerde hij de mening van het volk en beloofde hij zijn beste beentje voor te zetten onder zijn president. Alleen de opmerking dat hij Sarah Paylin als één van de beste campagnevoerders ooit zag, werd op een spontaan hoongelach onthaald.
Maar niet lang daarna was het de beurt aan de toekomstige president van de Verenigde Staten. Begeleid door gejuich en een oorverdovend applaus beklom hij het podium. Een applaus dat tijdens zijn speech nooit volledig zou uitdoven, en opnieuw aan kracht won bijna elke keer wanneer het einde van een zin naderde. De finale van zijn rede werd aangevat met het verhaal van Ann Nixon Cooper, een 106-jarige zwarte vrouw. En telkens wanneer hij een paragraaf afsloot met "Yes, we can!" scandeerden alle aanwezigen uit volle borst als antwoord "Yes we can!
Barack Obama is verkozen tot president van de Verenigde Staten van Amerika, en Toronto zag dat het goed was...

dinsdag 4 november 2008

Pompoenen

In de lage landen heb je er misschien ook iets van gemerkt, maar als je hier in Noord-Amerika rondloopt en je beseft niet dat op 31 oktober Halloween wordt gevierd, dan wordt het dringend tijd dat je een oogarts opzoekt. Neem ook best een taxi richting zijn of haar praktijk, want elke seconde op de openbare weg met een dergelijk slecht zicht kan ernstige gevolgen hebben. Op Halloween rondlopen zonder kostuum voelt aan als in Scoutskleren rondlopen tussen een bende KSA-ers: je hoort er gewoon niet bij, en bovendien is het ronduit belachelijk! Vrijdag voelde ik me zo... Ik had niet echt zin om geld uit te geven voor een pak, en de weinige kleren die ik hier heb zijn eerder om te dragen... en niet zozeer om mij om te toveren tot één of ander monster. Ik had enkel een Vlaamse vlag om rond mijn schouders te slaan, maar daarmee voelde ik mij meer voetbalsupporter dan iets anders. En aangezien onze Vlaamse nationale voetbalploeg niet veel soeps is, heb ik wijselijk besloten die vlag in mijn binnenzak te laten zitten. Maar goed, ik ben de stad ingetrokken tussen een bende zombies, weervolven, vampieren, duivels, batmannen, éénarmige beenhouwers, maar ook tussen skiërs en Sarah Paylins, het is duidelijk dat alles kan - dus misschien was mijn Vlaamse voetbalsupportersidee nog niet eens zo slecht! Na een paar pinten en een aantal gezellige babbels ben ik dan maar naar huis getrokken.
's Anderendaags echter kreeg ik een telefoontje rond zes uur 's avonds met de vraag of ik zin had om mee te gaan naar een cabaret. Het thema was uiteraard nog steeds Halloween, en iedereen werd verwacht zich verkleed aan te melden. Precies 45 minuten had ik om een pak te bedenken, te eten en mij te verkleden, want tegen kwart voor zeven werd ik opgepikt, en dat terwijl ik de dag voordien een aantal uren had gespendeerd op met niets op de proppen te komen... Maar opeens was alles mogelijk. Ik snelde naar de winkel recht tegenover mijn deur, kocht een kilo bloem en een pizza. Ik stak snel de pizza in de oven, nam een douche en probeerde met mijn haar zo goed als mogelijk Robert Smith's kapsel na te bootsen. Ik trok een zwarte T-shirt aan onder mijn kostuum, tooide mij met ontrafeld touw en ging op mijn balkon staan. Want nu was het tijd voor het sluitstuk, de finishing touch. Ik opende het pak bloem, en wierp een handvol in de lucht... haar en kostuum bedelvend onder fijn wit stof... het duurde niet lang voor ik doorhad dat ik mijzelf in mijn creatieve bui in een paar minuten had omgetoverd tot een zombieachtig personage... Met een wijnkurk en een aansteker kon ik mijn oogwallen zelfs nog een beetje accentueren. Ondertussen was mijn eten klaar, ongeveer drie minuten voor ik werd opgepikt! Ik had zondag net iets meer tijd nodig om de bloem van mijn kostuum te stofzuigen...
En als waardige afsluiter van het weekend stond gisteren nog een Smashing Pumpkins concert geprogrammeerd. Tijdens het eerste luik van hun dubbelconcert hier in Toronto speelden mijn favoriete pompoenen in Massey Hall, een schitterende locatie op slechts 500 meter hier vandaan. Je kan de zaal best vergelijken met een uitvergroot NTGent. Zelfs op het tweede balkon achteraan hadden we perfect zicht op het podium, en bereikten de klanken van gitaren, drums, orgel, blazers, pauken, viool en stem helder onze trommelvliezen. Naar het einde van de set toe haalden de bandleden zelfs een kazoo boven. Meer dan twee uur lang brachten deze instrumenten een mix van harde rock, trash, intieme salonmuziek, disco en gewoon typische Pumpkins klanken. Absoluut een concert om in te kaderen, misschien zelfs het beste dat ik ooit van hen heb mogen meemaken. En ondertussen heb ik spijt dat ik er vanavond niet bij ben voor het tweede luik...

zondag 2 november 2008

Extreem

De ene dag was de gevoelstemperatuur -10 graden Celsius, de dag later bijna 20 graden meer. En deze week voorspellen ze zelfs een mooie Indian Summer met temperaturen die oplopen tot 18 graden. Maar meer en meer haal ik mijn muts uit wanneer ik 's avonds laat door de straten wandel, en een enkele keer had ik zelfs nood aan mijn handschoenen. Wanneer ik vorige week dinsdag de eerste sneeuw van deze winter zag was ik aangenaam verrast. Ik had net een hete espresso in mijn lijf gegoten, en dat maakte het schrille contrast met de barkoude wind alleen maar groter. De temperaturen schommelen hier momenteel zoals het vertrouwen in onze hedendaagse economie. En slechts wanneer je ergens aangekomen bent, vertellen je verkleumde handen of het zweet op je rug dat je weeral niet gepast gekleed was.
Maar aan die extreme schommelingen komt volgens de gelicentieerde Canadezen absoluut een einde. Binnen een paar maanden kan je er van op aan dat je best steeds je winterjas uithaalt, in je geitenwollen sokken kruipt, je muts tot over je oren trekt, je handschoenen stevig aansluit rond de mauwen van je jas, en met je sjaal probeert alles te bedekken dat nog bloot staat aan de barre temperaturen. De luchtvochtigheid die in de zomer voor tropische taferelen zorgt, heeft een omgekeerd effect in de wintermaanden. Wanneer we bijvoorbeeld vorige week gevoelstemperaturen tot - 10 graden opmaten, was het slechts -3 onder thermometerhut. Ik ben benieuwd wat dat zal geven in februari, wanneer die beschutte thermometer nog eens 15 graden kouder aanduidt.
Maar dat is niet het enige extreme hier in de stad. Het is al een aantal weken geleden, maar op 23 september ben ik voor het eerst naar een vergadering geweest van de plaatselijke XP groep - voor diegenen die denken dat dit met Bill Gates te maken heeft, absoluut verkeerd! In een gebouw van de Ryerson Universiteit, één van de drie universiteiten die Toronto rijk is, participeerde ik in een sessie over leiderschap. Zowel de uitwerking van het topic, de vragen uit het publiek, en de geëtaleerde kennis ter zake van de spreker bleken slechts een afkooksel van wat ik mij had voorgesteld, ook al was de avond in zijn geheel meer dan waardevol. Het uitleggen van een bepaald aspect van leiderschap aan de hand van een spel werd als revolutionair ontvangen. Aan de toog werden mijn vermoedens alleen maar bevestigd: het niveau kan hier nog een pak worden opgekrikt! En ik beloofde onmiddellijk daaraan mee te willen werken!
Vorige week dinsdag was het al zover. Als één van de weinigen van de groep had ik de conferentie in augustus bijgewoond, dus werd ik bijna automatisch gebombardeerd tot spreker van de lightning talks, een sessie over de interessante en vernieuwende dingen die op die conferentie aan bod kwamen. Ik wist dus al bijna een maand dat vorige week dinsdag hét moment zou zijn en ik tegen 7u 's avonds mijn podiumdebuut zou maken in Toronto, onder de kritische blik van een aantal belangrijke prospects. Maar net zoals vroeger op school, sloeg de klok al 2 uur in de namiddag, en ik was nog steeds geen stap verder.
Dus ik nam mijn documentatie op, mijn laptopje, en ik zocht een paar honderd meter verder mijn recent ontdekte lievelingsbistro op. "Uno espresso doppio, per favore. Special Blend." Tussen een paar werkende dames aan een oude renaissance-achtige tafel, opende ik mijn laptop. De muziek op de achtergrond leek sterk op Sigur Rós, de sfeer ontspannen en sereen. Totaal afgeschermd van de gebruikelijke stoorzenders kreeg mijn presentatie al snel vorm, en ik motiveerde mijzelf door slechts van mijn espresso te nippen, telkens ik een nieuwe slide had afgewerkt. In minder dan twee uur was mijn presentatie klaar, in grote lijnen voorbereid - da's al meer dan wat ik gewoonlijk doe - en had ik ook een document klaargemaakt om uit te delen aan de aanwezigen.
Daarna buitenkomen en de eerste sneeuw van het najaar op mijn aangezicht voelen, gaf een zodanige energiestoot dat de presentatie al helemaal niet meer verkeerd kon uitdraaien. Dit werd bevestigd tijdens de verplichte pint erna. Blonde Leffe van 't vat. Zaaaaaalig! Een beetje België... De dames op de vergadering bleken niet echt geïnteresseerd in een pint achteraf, dus de onderwerpen beperkten zich vooral tot bier, auto's en seks... net zoals overal ter wereld als je drie of meer mannen samenzet, van gelijk welk pluimage, met gelijk welk salaris en ze voldoende bier opgiet. En jawel, dezelfde verhalen doen ook hier de ronde, dezelfde opschepperij over hoe groot of hoe klein, hoe veel of hoe weinig, hoe rap of hoe traag, hoe goed of hoe slecht... Maar uiteindelijk kwamen we wel tot één conclusie. Er is nood aan een internationale standaard voor het formaat van een pint! Voila!