vrijdag 25 december 2009

dinsdag 25 augustus 2009

Zwart

Terwijl mijn grootmoeder al een tijdje zit te wachten op lange epistels nieuws van over 't water, heb ik het moeilijk om de discipline te vinden om opnieuw regelmatig te schrijven. Geen gebrek aan onderwerpen nochtans: verkiezingen in Vlaanderen met hilarische tafeleren in het consulaat van België tot gevolg, de oprichting van het Canadese equivalent van een VZW ter promotie van Agile technieken in de lokale software wereld, mijn (en Cyriels) blitzbezoek aan België in juli, het bezoek van mijn nicht Lieselot en haar vriendin Laura hier, de langste staking ooit van het stadspersoneel met een openbaar stort tot gevolg, de tornado die vorige week nog door Toronto raasde, mijn vastgeketende fiets die vrijdagavond op mysterieuze wijze niet meer op mij stond te wachten wanneer ik een druk bezochte pub buitenstapte, en dan heb ik nog niets geschreven over wat er zich allemaal in mijn hoofd afspeelt.
Waarom zit ik nu dan te tokkelen op mijn toetsenbord? Wat ik zag op mijn weg van de supermarkt naar huis moet ik van me afschrijven, daarom zit ik nu aan mijn toestenbord...

Het is morgen en het ziet er stralend uit. Het zonnetje is van de partij en de bloedhete temperaturen van vorige week zijn gezakt naar een aangename 25 graden. Ik geniet van mijn ontbijt en een lekker kopje koffie op mijn balkon, en lees ondertussen rustig verder hoe Martin Lukes zich verder ontpopt tot het meest hatelijke hoofdpersonage dat ik ooit in een boek mocht ontmoeten. De enige drijfveer die mij blad na blad doet omdraaien is de hoop dat hij onderuit gaat, plat op zijn buik, en een les krijgt in nederigheid en respect voor anderen.
In een ander boek - ook eentje dat Bernard me als leesvoer meegaf tijdens onze aangename daguitstap op de Gentse Feesten - vond ik onder andere waarom positieve discriminatie niet noodzakelijk slecht en per definitie discriminerend hoeft te zijn, en hoe associaties waar we ons niet bewust van zijn, ons de objectiviteit ontnemen waar we zo graag te koop mee lopen, ik zonder twijfel op de eerste rij. Diezelfde associaties zijn zelfs zo subtiel verwerkt in onze woordenschat dat je waarschijnlijk al van bij de eerste aanblik van de titel een slecht gevoel krijgt.
Op de middag zie ik aan de stralende gezichten van mijn ouders dat hun uitstap naar Toronto dichterbij komt. Het is niet lang meer alvorens mijn ma mij opnieuw aan de borst kan drukken en mijn pa met een krachtige en welgemeende handdruk alle beentjes tot aan mijn pols terug op zijn plaats zet. Tegen haar gewoonte in - ik heb het niet van vreemden - denkt mijn ma zelfs al aan koffers pakken, en dat terwijl het nog meer dan een week is alvorens die op de transportband in Zaventem moeten worden gezet. Mijn gezicht straalt op elke mogelijke manier terug. In het achterhoofd plan ik al waar ik hen letterlijk te wandelen kan sturen, want ook ik kijk uit naar hun komst!
Net als alle rechtstreeks zonlicht aan mijn balkon is onttrokken gaat de telefoon. Al snel wordt duidelijk dat de coaching-job voor de Royal Bank of Canada, op slechts een kleine kilometer van hier, zo goed als in kannen en kruiken zit. Tel daarbij de twee dagen op die ik presteer voor een kleine VZW, en dan ben ik vanaf half september voor het eerst sinds maart vorig jaar voltijds betaald aan het werk. Het weer wordt enkel mooier. Nadeel is natuurlijk dat ik overdag niet met ma en pa het stad zal kunnen afdweilen, maar niet getreurd, dan wordt het des te leuker 's avonds.
Ook de organisatie van de AgileTour Toronto lijkt vandaag allemaal iets vlotter te lopen dan anders. Tijdens mijn vergadering met Parijs vermoed ik zelfs dat de mensen daar onder de indruk zijn van mijn gecertifieerd frans!
De avond begint zich stilaan klaar te maken, maar mijn koelkast lijkt te veel op het vriesrek van een uitverkopende nachtwinkel om nog voldoende creativiteit toe te laten en mijn dag af te sluiten met een zelfbereide feestmaaltijd. Dus loop ik nog snel even tot aan de supermarkt. Wat fruit, brocolli, champignons en een gemarineerde rib voor vanavond, een vers pak toiletpapier voor erna, en brood en charcuterie om morgenvroeg even kloek als vandaag voor de dag te komen.
Net waar ik de straat inwandel op weg naar mijn woonst zie ik een man voorovergebogen aan de kant zitten. Een jonge vrouw loopt er hysterisch rond terwijl ze aan het telefoneren is. De man blijkt een messteek in de keel gekregen te hebben, als toevallige voorbijganger, van iemand die op de vlucht was met een gestolen briefje van 20 dollar. "Gaat het? Is 911 al verwittigd?" is ongeveer het enige wat ik op dit moment wil weten. Een net aangeschafte rol WC-papier moet helpen om het bloeden af te remmen, tot wanneer de ambulance arriveert. De man is onder de omstandigheden vrij rustig en herhaalt voortdurend dat hij geen slecht mens is, dat hij hier enkel passeerde en zonder reden een mes in de keel kreeg. De politie arriveert en ondervraagt de man, kort daarna komt de ambulance toe. Ik hoor nog een korte beschrijving van de dader terwijl ik mijn weg verder zet naar huis. Ik ben geen ooggetuige en wil dus liever de mensen ter plekke hun werk laten doen.
"Hoe kan dit in een vredelievende stad als Toronto?!" Op weg naar huis verandert mijn gemoed van koel realisme en ernst naar teneergeslagenheid, van zonneschijn naar stortregen. Terwijl ik het positieve probeer te zien in de snelheid waarmee de man ter hulp werd gesneld, zie ik een straat verder politiewagens staan, opnieuw omringt door een paar nieuwsgierigen. "Wat is hier gebeurd?" vraag ik aan iemand die leek alsof hij op het puntje van zijn stoel naar een politieserie zat te kijken, volledig onder de adrenaline van de opwinding in de buurt. "Ze hebben een man gearresteerd, ik weet niet waarom." "Was hij vrij struis gebouwd? Had hij dread locks? Was hij zwart? Droeg hij een blauw hemd?" Slechts twee straten verder - en hoogst waarschijnlijk minder dan tien minuten later - alvorens de vermeende dader is opgepakt. Ik wandel verder en zeg nog: "Wel, ik ben blij dat ze hem te pakken hebben."
Het is jammer, doodjammer, de weg naar huis lijkt kilometers lang, terwijl ik slechts een blok van mijn woning ben verwijderd. Sinds een bepaald hoofdstuk uit Blink mijn onbewust bewustzijn door elkaar rammelde, ben ik veel meer met mijn gedachten bij het nu en het hier, in een oprechte poging om mijn objectiviteit objectief te bekritiseren. En dan dit.
Gelukkig is het slachtoffer er lichamelijk niet te erg aan toe, en hopelijk loopt hij ook mentaal geen onherroepelijke schade op. Gelukkig is de dader opgepakt en hopelijk leert hij uit deze onwaarschijnlijk hoge kost voor een biljet van 20 dollar. Maar jammer genoeg zullen deze feiten in vele hoofden het woord zwart alweer donkerder hebben gekleurd...

zaterdag 16 mei 2009

Willen

"Je kan alles aan, als je het maar genoeg wil." Een mantra waar iedereen zich waarschijnlijk al meerdere malen heeft aan recht getrokken: studenten in examenperiodes, sporters tijdens de finale van belangrijke wedstrijden, politici in de laatste rechte lijn naar de verkiezingen, kinderen die hun eerste stapjes op twee benen wagen, noem maar op.
Begin februari dit jaar kreeg ik het bericht dat ik voor mijn aanvraag voor Canadees burgerschap - wat ik ruim een jaar eerder bij de ambassade in Parijs had ingediend - erkende documenten nodig had om mijn taalvaardigheid in de twee officiële landstalen te bewijzen. Toen ik woensdag de resultaten van zowel mijn franse als engelse testen kon afhalen, was ik eindelijk klaar om mijn dossier te vervolledigen en op te sturen naar de stad van de Moulin Rouge.
Maar onze hersenen kunnen als geen ander negatieve ervaringen naar de achtergrond duwen, en dus bleek de vrijdagmorgen die ik mezelf had gegeven om dit werkje te klaren ruim onvoldoende. Op één of andere manier had ik alweer geen rekening gehouden met de onduidelijkheid en complexiteit van de instructies van Canadese overheidsinstanties, waarvan ik sterk vermoed dat ze aan de basis liggen van de verveelvoudiging van het aantal grijze haren op mijn schedel. Dus in plaats van in de vroege namiddag bij de fotograaf langs te kunnen gaan om met recente foto's mijn dossier af te sluiten, zette ik omstreeks twee uur deze morgen de laatste nodige handtekening onder één van de documenten.
Het dossier telt momenteel een begeleidende brief en 36 bladzijden aan addenda, exclusief de 4 foto's volgens de juiste maten en gewichten, een attest van goed gedrag en zeden en een geboortecertificaat. De kans dat ik deze laatste documenten nog voor het ultimatum van 6 juni kan bemachtigen en ondertekenen is onwaarschijnlijk, dus ik hoop ze na te kunnen sturen.
De aard van de gevraagde gegevens is ronduit absurd. Er is onder andere een lijst van elke keer dat ik het Belgische grondgebied heb verlaten tijdens de laatste tien jaar. Ik kan mij persoonlijk niet meer herinneren wanneer ik de grens naar Nederland overstak, met de wagen, of zelfs met mijn fiets op weg naar de Westerschelde. Of de keren dat ik in Auchan een paar flessen wijn in mijn wagen laadde. Ik herinner mij zelfs niet precies wanneer ik op weg was naar besneeuwde bergtoppen om met latten onder mijn voeten naar beneden te glijden. Als je 33 bent, in een land als België woont, amper groter dan het meer dat ik vanaf mijn keukentafel hier kan bewonderen, en genoeg hebt aan zes vakjes om aan te geven wanneer je het grondgebied hebt verlaten, dan lijkt mij de kans dat je een document wil invullen om een extra nationaliteit aan te vragen... bijzonder klein.
Bovenop de kostprijs en het geduld dat iemand aan de dag moet leggen om de hele paperassenmolen zijn werk te laten doen, komt nu ook de moeilijkheid om de gevraagde documentatie aan te leveren. Dit versterkt enkel maar het vermoeden dat men wil testen hoe erg je deze procedure wel wil doorworstelen, hoe graag je een esdoornblad op je paspoort wil zien verschijnen. Maar blijkbaar heb ik mij ook nu niet laten ontmoedigen door deze artificiële obstakels, en dat heb ik dan weer te danken aan dat mantra: "Je kan alles aan, als je het maar genoeg wil."

woensdag 18 maart 2009

Controle

Bijna nooit wil ik de controle echt uit handen geven. En als ik het dan toch doe, dan geloof ik dat ik, wanneer ik het wil, de teugels terug naar mij toe kan trekken. Mijn boterham smeren, mijn hemd strijken, zelfs mijn handdoeken opvouwen... ik en alleen ik zeg hoe het moet!
Geen wonder dat ik me in gedachten nooit veilig heb gevoeld achter het stuur van een wagen met automatische versnellingsbak. En na aan de balie van de huurwagens in de luchthaven van Halifax te vragen - goed wetende dat het antwoord negatief zou zijn - of er een standard ter beschikking was, had ik mijn laatste troef uitgespeeld om alsnog volledige controle te krijgen over het vehikel waarmee ik in de hoofdstad van Nova Scotia zou rondtoeren. Men moest en zou mij een lesje leren, het universum lag op de loer om mij de controle af te nemen waaraan ik zoveel belang hecht.
Blijkbaar moet datzelfde universum al van in het begin met mij meegevoeld hebben, want het gaf mij niet minder dan een nagelnieuwe Pontiac G8 met amper 34 kilometer op de teller, Knalrood, met zwart lederen interieur. Als mijn Saab al indruk maakte op menig vrouwelijk schoon, dan moest deze amerikaan dat zeker doen!
Dus hier ben ik, op de baan. Licht nerveus trap ik in het begin meermaals op de veel te grote rempedaal, terwijl ik denk dat ik enkel ontkoppel. Mevrouw Garmin leidt mij veilig langs de mooie wegen op weg naar mijn hotel in het midden van de stad, vlak naast het water.
Halifax ligt aan een grote smalle baai, en op weg van de luchthaven naar de stad moet je over een imposante tol-brug. Aan het loket met de boodschap wisselgeld geef ik de vriendelijke man een toonie. Hij geeft me wat kleingeld terug en laat me weten dat ik geacht word zelf dat geld in de mand te werpen, om de slagbomen te openen. Met een glimlach op het aangezicht neem ik een beetje van mijn vrijheid terug, zelf de slagbomen controlerend.
Ik ben bijna ter plekke, en begin stilaan moe te worden, onder stress van nieuwe verkeersregels, ongekende banen, en een nog steeds niet volledig controleerbare wagen. Gelukkig zie ik het hotel voor me, nog slechts 200 meter te gaan. Maar dan plots. Een flitsend licht in de achteruitkijkspiegel verblindt me bijna, en opnieuw, en opnieuw, een blauw knipperlicht. De politiewagen achter me probeert me iets duidelijk te maken, en ik vraag me af wat ik moet doen. Ik ga aan de kant staan en wacht tot er iets gebeurt. Wat heb ik gedaan? Ben ik een éénrichtingsstraat ingereden? Heb ik mijn richtingaanwijzer niet gebruikt?
Onder de indruk van de langdurige wapenstilstand, stap ik uit de wagen en zet ik aan richting politie. "Sir, stay in the car!" krijg ik van een vastberaden stem te horen.
"Excuseer, maar wat is er gebeurd?"
"Ik zei, blijf in de wagen!"
De stem klinkt ineens veel meer boos dan vastberaden, dus ik stap terug in de wagen. Onverstaanbaar in mijn binnenste vloekend denk ik aan wat er allemaal kan gebeuren. Ik zie beelden voor mij van opgepakte yankees in goedkope reality shows, onbetaalbare boetes, een blaam bij mijn nieuwe klant die voor de huurwagen instaat, noem maar op. Wanneer de stem vergezeld door een zaklamp richting mijn wagen komt, hou ik mijn zetel vast. We zijn ondertussen al ruim 5 minuten later.
"Dag meneer, weet u waarom ik u gestopt heb?"
"Absoluut niet, meneer."
"U reed te snel."
"Oh, daar was ik helemaal niet van op de hoogte, mijn excuses daarvoor."
"U reed 70 waar u maar 40 mocht."
"Echt? Het spijt me echt, ik heb geen bord gezien. Maar sta me toe mijn situatie toe te lichten. Ik ben Europeaan en het is de eerste keer dat ik in Noord-Amerika rondrij, en tevens de eerste keer dat ik een wagen met automatische versnellingsbak bestuur. Ik probeer zoveel mogelijk op de verkeersregels te letten, maar telkens ik op mijn dashbord kijk, blijk ik te snel te rijden, en rem ik af."
De agent stelt nog enkele vragen, en wanneer hij weet van wie de wagen is, waar ik vandaan kom, wat ik in Halifax kom doen, of ik een werkvergunning heb en waar ik logeer, keert hij met mijn paspoort en rijbewijs terug naar zijn vehikel. In de 10 minuten die daarop volgen kom ik via een sms-gesprek te weten dat de boete rond de 220$ zal bedragen. Wanneer de agent terugkomt vraagt hij me naar de papieren van mijn knalrode Pontiac. Ik open alles waar een handvat aan vastzit, maar geen papieren te vinden.
"Kan ik het huurcontract dan zien? Normaal gezien zitten de documenten van de wagen daarbij."
Ik wil het autoportier openslaan om mijn laptop-tas met de papieren uit de koffer te halen, maar opnieuw word ik geboden in de wagen te blijven zitten.
"U moet op elk moment de papieren kunnen laten zien zonder uit de wagen te stappen!"
Opnieuw loopt de agent met mijn rijbewijs en paspoort naar zijn wagen, voor slechts 5 minuten deze keer.
"Ik ben zelf van Europa, dus ik zal je deze keer laten gaan. Ik ga je niet beboeten. En zorg ervoor dat je vanaf nu minder hard op het gaspedaal drukt. Wij, de militaire politie, zijn erg tolerant, de stadspolitie zal dat niet zijn. Een goeie reis nog."
Even dacht ik eraan uit de wagen te stappen en de opeens zo vriendelijke man een Canadese knuffel van jewelste te geven, maar dan flitste "in de wagen blijven zitten" opnieuw door mijn hoofd. Na een vriendelijke dankuwel vervolmaakte ik dus maar tegen 20 kilometer per uur de laatste meters naar mijn hotel.

vrijdag 6 maart 2009

Belangrijk

"Gelieve nog even te blijven zitten om de familie achteraan het vliegtuig eerst te laten afstappen." Terwijl - op basis van de gegenereerde decibels tijdens de vlucht en de relatieve hoogte van hun onderkaak ten opzichte van hun oren - een stel duidelijk belangrijke personages naar voor schuifelden, genietend van de aandacht die hen te beurt viel, wilde ik hen nog vragen: "Wat in hemelsnaam maakt jullie zo belangrijk?" Een paar uur vroeger was me bij het opstappen al opgevallen dat de leider van de clan der belangrijke mensen helemaal achteraan het vliegtuig recht stond en zichtbaar afkeurde hoe zijn ondergeschikten in zijn aanwezigheid het vliegtuig betraden. Zijn militair uniform moet hem terug verheven hebben tot een positie van weleer. Maar recht geschiedde wanneer ruim 45 minuten later zijn bagage van de band rolde samen met de mijne, een les in bescheidenheid, misschien zelfs nederigheid.
Zondagavond in Halifax rolden onze koffers ook samen met alle andere van de band, ook al hing er een fluorescent oranje sticker met het woord "prioriteit" aan, één van de leuke, maar nutteloze gevolgen van een ticket in business klasse. Het leukste gevolg was natuurlijk de maaltijd, de superdeluxe zetel die je volledig plat kan leggen en de extra gemaakte glimlach van de airhostessen.
Daarentegen echt belangrijk, was de week die mijn nieuwe collega en ik samen bij een klant hebben doorgebracht. Belangrijk voor de klant, want ons professioneel advies heeft hem niet alleen deze week vooruit geholpen, vooral in de toekomst zal hij de vruchten van onze positieve invloed kunnen plukken. Ook belangrijk voor mijn klant, want nu is zijn vertrouwen in mij gestaafd door én een goed gevoel én onze samenwerking. En natuurlijk was dit ook uiterst belangrijk voor mezelf. Terwijl mijn advocaat mijn belangen verdedigt bij de Canadese overheid, kon ik mijn eerste dagen doorbrengen als coach voor een Canadees bedrijf.
Negen maanden heb ik er op moeten wachten, negen maanden zonder één Loonie te verdienen. Maar wanneer ik volgende week in Waterloo doorbreng, de week erna terug in Halifax, en de week daarop dicht bij San Fransico in Silicon Valley een klant moet gaan begeleiden, dan is dat enkel een bevestiging dat mijn grenzeloos vertrouwen in de goede afloop van de dingen geen daad is van onbezonnenheid, van naïviteit of van misplaatste arrogantie. Het is het waar worden van een droom die ik al van op de schoolbanken koesterde: reizen, nieuwe mensen leren kennen, ze helpen, cultuur opsnuiven en altijd bijleren, en dat terwijl op het einde van de maand genoeg op mijn bankrekening wordt gestort om het tot de volgende maand uit te zingen!

woensdag 25 februari 2009

Mardi gras

Als je in Aalst geboren bent moet de wereld al vergaan voor je verschiet van wat er op carnaval dinsdag allemaal kan gebeuren. Al van je eerste kinderjaren leer je dat de Oilsjterse straten dan vooral met massa's vergane confetti en veel te blote valse madammen zijn bezaaid. En ook al zijn de meningen over de voil janetten verdeeld, het verhaal erachter heb ik altijd heel erg mooi gevonden. Alleen omdat de arbeiders in industriesteden zoals Aalst zich in de 18de eeuw geen dure pakken en maskers konden veroorloven - zoals de rijken dat wel konden - vierden ze vastenavond in de kleren van hun vrouw. Zeg nu zelf, dat is toch pure romantiek! Neen, Aalstenaar van geboorte zijnde, was ik zelfs niet verrast toen ik enkele jaren geleden op Mardi Gras in Méribel een non en een leeuw van de skipiste zag glijden.
Maar ook hier ben ik al één en ander gewoon geworden. Ondertussen heb ik voor de tweede keer een verwerping van mijn aanvraag voor een werkvergunning geïncasseerd. Ik heb in hun eigen omgeving aboriginals zien zingen en dansen rond een grote ronde trom. Ik heb sinds twee weken een zware ontsteking in mijn elleboog, en daardoor heb ik heel wat wijsheid opgedaan wat betreft de gratis Canadese gezondheidszorg. Sommige gecertifieerde immigratie-advocaten weten minder over het onderwerp dan ikzelf. Uit een officiële intelligentietest blijk ik slimmer dan ik zelf dacht. En vorige week nog stond ik voor een hoofdzakelijk universitair geschoold publiek uit te leggen hoe je een keukenwekker in de vorm van een tomaat 25 minuten kan laat aftellen. Zeg nu zelf, waarvan zou ik nu nog kunnen verschieten?
Om precies 7:44 deze avond kreeg ik telefoon van een potentiële klant. Hij vroeg me hoe ik me voelde. Eerlijk als altijd zei ik dat ik me opperbest voelde en helemaal in mijn nopjes omdat ik de speelkaarten aan het snijden was van een business spel dat ik ontwikkelde om in augustus een plaatsje te veroveren op de agenda van een conferentie in Chicago. Hij was zo vriendelijk en typisch Canadees om interesse te tonen en een woordje meer uitleg te vragen. Maar al snel veranderde hij van onderwerp en vroeg me of ik volgende maandag kon beginnen. Nog voor ik het goed en wel besefte kwamen er een heel pak vragen in mij op. Beginnen als in werken? Beginnen als in op tijd opstaan, boterhammen smeren en je haasten om niet te laat te zijn? Beginnen als in 's nachts om 3u in bed liggen om er 's morgens uit te kunnen? Beginnen als in niet meer op elk moment van de dag een koffie kunnen gaan drinken in mijn favoriete espresso-bar? Zo beginnen? Inderdaad, zo beginnen. Op maandag 3 maart, misschien zelfs niet hier in Toronto.
Dus eindelijk is de kogel door de kerk, eindelijk is de paperassenknoop ontrafeld en kan ik het eerste contract ondertekenen, eindelijk kan ik mijn eerste echte Canadese dollars verdienen - al is dat niet helemaal waar sinds ik vorige week 28$ met de loterij gewonnen heb. Morgen heb ik een vergadering erover, om 9 uur, dat is binnen... 6 uur. Meer uitleg zal dus voor een andere keer zijn.
Eén ding is zeker, op Mardi Gras in 2009 ben ik alleszins verschoten...

vrijdag 16 januari 2009

Welkom in Canada!

Woensdag, even over de middag. De airbus die mij de oceaan overvloog zet zijn wielen aan de grond. Een paar minuten geleden heeft het multimediasysteem mij nog de laatste momenten van een live performance van Dark Side of The Moon door Pink Floyd ontnomen. Enkel de gebruikelijke controles in niemandsland door en dan kan ik uiteindelijk terug de Canadese lucht inademen. Immigratie is de laatste controlepost.
"Waarom bent u hier meneer?"
"Ik ben op bezoek bij vrienden."
"Waar logeert u?"
"Ik huur een appartement."
"U huurt een appartement?"
"Jazeker, ik huur een appartement op Sherbourne en Shuter downtown Toronto."
"Wat is uw beroep?"
"Ik ben zelfstandig IT consulent."
"Werkt u hier? Want op uw formulier staat dat u enkel bezoeker bent, maar u blijft wel voor 6 maanden."
"Neen, ik werk hier niet. Ik heb geen werkvergunning, dus ik mag hier niet werken."
"Maar ik merk dat u een aanvraag heeft ingediend voor werkvergunning in Buffalo."
"Inderdaad, maar zolang die niet is goedgekeurd kan en mag ik hier dus ook niet werken. Uiteraard wil ik hier wel graag werken, maar zolang niet alles in orde is, ben ik gewoon bezoeker."
"Dus u werkt hier niet?"
"Neen, ik heb geen werkvergunning, dus ik mag hier niet werken."
"Hebt u hier klanten?"
"Neen, ik heb wel prospects, maar zolang als ik geen werkvergunning heb, kan ik niet voor hen werken, en worden zij dus geen klant."
Bam! Stempel op het immigratieformulier. Welkom in Canada!
Binnen. Eindelijk! Nog snel even de bagage ophalen en dan onmiddellijk een taxi zoeken. In het verleden kon ik makkelijk met twee koffers en handbagage de metro op, maar nu ik mezelf nog extra beladen heb met mijn gitaar, is het de moeite waard om een paar dollars extra te betalen voor een comfortabele taxi-rit. Daarenboven blijf ik in een taxi gespaard van de laatste 700 meter die ik anders bloothands te voet zou moeten afleggen in de bittere kou. Snel even de post doornemen, maar geen nieuws van het consulaat.
Ik ben nog geen twee uur thuis en ik krijg een telefoontje van een potentiële klant.
"Enig bezwaar tegen een contract in Groot-Britannië?"
"Euh... ik ben net twee uur terug uit België. Maar waarom niet?"
"Wel, ik heb mogelijk een opdracht voor jou waarbij je gedurende twee tot drie maand elke twee weken een week in de buurt van Manchester zou moeten spenderen. Zie je dat zitten?"
Nog geen nieuws dus van het consulaat, maar wel een klant die mij een opdracht in Manchester wil geven. Gelukkig voor mij is het voor een Belg makkelijker om in Groot-Britannië aan de slag te gaan dan in Canada, en kan ik op die manier toch voor een Canadees bedrijf mijn waarde bewijzen. Want jawel, een bedrijf uit Manchester zou deze Canadese firma betalen om mij als Belg vanuit Toronto naar daar over te vliegen. Zou, want absolute zekerheid bestaat hierover helemaal nog niet. En voor mij komt het wel goed uit, want eerlijk gezegd, zolang ik het zout op mijn patatten kan verdienen heb ik eigenlijk geen werkvergunning nodig, al zou het natuurlijk een pak handiger zijn. Welkom in Canada! Zie je het zitten om het vliegtuig naar Manchester te nemen?
De vriendelijke taxi-chauffeur uit Amritsar indachtig - hij weende bijna van geluk toen ik hem vertelde dat ik er in April ben geweest -, mij waarschuwend voor de koude temperaturen die in aantocht zijn, steek ik voor alle zekerheid een stevige winterjas aan. Het is net voor middernacht als ik te voet terugkeer naar huis, en ik begrijp precies wat hij bedoelt... Twee minuten in de barre koude is genoeg om je handen tot onbeweeglijke ijsklompen om te vormen, handschoenen zijn dus geen overbodige luxe. Bij een gevoelstemperatuur tot -40°C heeft zelfs een electriciteitscentrale het begeven en zit een deel van de stad zonder licht of verwarming. Maar eens bij mij op het appartement aangekomen is het lekker warm, en kan ik in mijn bloot bovenlijf van achter het glas genieten van een zalig wit landschap in deze heldere nacht. Welkom in Canada! 

maandag 5 januari 2009

Beste wensen!

Op het einde van vorig jaar kwam ik uren, dagen en weken te kort hier in België, en het nieuwe jaar is al minstens even druk begonnen. Jammer genoeg ontbreekt het me momenteel aan tijd om lange volzinnen op deze pagina te plaatsen, maar een klein nieuwjaarsberichtje kan er nog net af. In elk geval, vanaf volgende week trek ik de wintermuts over mijn oren, want dan zit ik terug aan de andere kant van de plas en hoop ik wat meer woorden te kunnen neerschrijven.
Maar intussen wens ik elk van jullie het allerbeste voor dit nieuwe jaar, ongetwijfeld alweer een jaar vol onverwachte wendingen en opportuniteiten. En omdat iedereen elk jaar start met goede voornemens, gooi ik hier de mijne te grabbel: Ik wil dat 2009 minstens even spannend wordt als 2008!