maandag 11 oktober 2010

Bedankt voor de oogst!

Kalkoenen zijn zonder pardon noodzakelijke genodigden tijdens het Thanksgiving eetmaal. In the VS moeten ze er nog een maandje op wachten, maar in Canada bedankten ze gisteren en vandaag reeds voor de oogst. Over het algemeen eindigt de zomer deze kant van de grens een beetje vroeger, vandaar het verschil op de agenda.
Ik was gisteren uitgenodigd huize Reeves, en verliet de tafel nu al de derde keer op rij met een veel te volle maag. Op één of andere manier kom ik steeds in de huishoudens terecht waar men denkt het dubbele te moeten voorzien in het geval de genodigden niet genoeg zouden hebben! Eentje zat voor bijna een halve dag in de oven, terwijl de andere vogel met een vernuftige installatie in en uit een pot kokende olie werd gehesen gedurende 90 minuten.
De oogst is echter niet de hoofdreden waarom ik vandaag met luide stem BEDANKT uitschreeuw, en een bedankt is zeker en vast aan de orde op dit eigenste moment. De politieke situatie in mijn thuisland draagt ook al niet bij tot mijn huidige vreugde. De oorzaak is een bericht in mijn brievenbus in België dat duidt op de effectieve start van mijn immigratieproces, in een dossier dat ik opende op 20 februari 2008... Een medisch onderzoek en de afhandeling van een aantal administratieve kosten is het enige wat nog in de weg staat tussen mij en een Canadese nationaliteit, of een eerste vorm ervan althans. Ruim twee en een half jaar moest ik wachten op dit bevrijdend bericht - al blijft het nog steeds mogelijk dat ik niet word aanvaard. En net vandaag, wanneer men hier zijn dank betuigt voor de oogst, de vruchten van de aarde, rolt dit bericht binnen, net wanneer de immigratiewetten alweer zijn aangepast en mij verhinderen om mijn huidige werkvergunning te verlengen nadat ze vervalt begin maart volgend jaar. Wanneer alles goed gaat en ik mijn medisch dossier op tijd kan in orde brengen, zal ik voor het einde van 2010 uiteindelijk een esdoornblad op mijn paspoort zien verschijnen. Dus nogmaals... bedankt!

zaterdag 10 juli 2010

donderdag 25 maart 2010

Grote Beer

Op een heldere avond kan je in de Ardennen een heel pak sterren zien, tenminste op plaatsen waar wij met de KSA meestal naartoe gingen. Ik was steeds onder de indruk van de duizenden, misschien wel miljoenen stipjes aan de hemel. Elk stipje was verschillend in helderheid en kleur - als ik mijn niet-kleurenblinde vrienden mag geloven -, maar elk lichtpuntje, hoe klein ook, intrigeerde mij evenzeer. We waren steeds op zoek naar vallende sterren, en bij het kampvuur lagen we soms tot een kot in de nacht op de rug naar het hemelruim te staren.
Ik was jong, naïef en flapte er ongeveer alles uit wat in mijn hoofd opkwam - alleen de eerste eigenschap kan ik met zekerheid tot het verleden verbannen - wanneer we op een avond een paar minuten de tijd kregen om na het avondlied naar de sterren te kijken. “Kijk! De grote beer!” ik kon mijn opwinding met moeite verbergen, “Die hangt boven het huis van onze overbuur!” Thuis stonden we soms, bij het uitwuiven van late bezoekers, in de deuropening naar de sterren te kijken, mijn ma of pa zei altijd: “Kijk! De grote beer.” De leiders begonnen natuurlijk allemaal te lachen om mijn onschuldige onwetendheid, maar ik voelde mij opeens heel erg verbonden... als het ware dicht bij huis. Zelden heb ik een kamp willen verlaten, en zeker toen niet, maar op één of andere manier gaf die verbondenheid me een warm gevoel.
Vandaag ben ik in Waterloo, niet zo heel ver van die Ardennen, zou je kunnen denken, maar niets is minder waar. Ik ben in Waterloo, Ontario, op een 120 km van Toronto. Ik heb een opdracht aangenomen om een R&D afdeling van een billion dollar company efficiënter te maken, efficiënter als in goedkoper, sneller en beter. Niet door ontslagen of zo - dat is althans de bedoeling -, maar door samen te werken met de mensen, uit te vissen wat hun uitdagingen en problemen zijn, een paar druppels olie tussen de krakende onderdelen te gieten, hier en daar een aantal nutteloze en tijdrovende activiteiten te verwijderen en op andere plaatsen iets toe te voegen. Elke dag van de week 120 km heen en terug rijden is voor mij geen optie, dus huur ik af en toe een kamertje met ontbijt hier dichtbij. Gisteren trok ik net voor het slapen gaan mijn winterjas aan voor een korte wandeling. Waterloo is niet echt even donker als de Ardennen - al is het op vele manieren een pak donkerder -, maar er stonden duidelijk veel meer sterren aan de hemel dan in Toronto. Nog voor ik goed en wel besefte waarom, krulde mijn mondhoeken naar omhoog en voelde ik een warmte die niet van mijn winterjas afkomstig was. “Kijk! De grote beer!” hoorde ik in mijn achterhoofd. Daar stond het huis van mijn voormalige overbuur in de Hoogstraat in Lede, luttele meters verwijderd van de voordeur van mijn ouders.

vrijdag 25 december 2009

dinsdag 25 augustus 2009

Zwart

Terwijl mijn grootmoeder al een tijdje zit te wachten op lange epistels nieuws van over 't water, heb ik het moeilijk om de discipline te vinden om opnieuw regelmatig te schrijven. Geen gebrek aan onderwerpen nochtans: verkiezingen in Vlaanderen met hilarische tafeleren in het consulaat van België tot gevolg, de oprichting van het Canadese equivalent van een VZW ter promotie van Agile technieken in de lokale software wereld, mijn (en Cyriels) blitzbezoek aan België in juli, het bezoek van mijn nicht Lieselot en haar vriendin Laura hier, de langste staking ooit van het stadspersoneel met een openbaar stort tot gevolg, de tornado die vorige week nog door Toronto raasde, mijn vastgeketende fiets die vrijdagavond op mysterieuze wijze niet meer op mij stond te wachten wanneer ik een druk bezochte pub buitenstapte, en dan heb ik nog niets geschreven over wat er zich allemaal in mijn hoofd afspeelt.
Waarom zit ik nu dan te tokkelen op mijn toetsenbord? Wat ik zag op mijn weg van de supermarkt naar huis moet ik van me afschrijven, daarom zit ik nu aan mijn toestenbord...

Het is morgen en het ziet er stralend uit. Het zonnetje is van de partij en de bloedhete temperaturen van vorige week zijn gezakt naar een aangename 25 graden. Ik geniet van mijn ontbijt en een lekker kopje koffie op mijn balkon, en lees ondertussen rustig verder hoe Martin Lukes zich verder ontpopt tot het meest hatelijke hoofdpersonage dat ik ooit in een boek mocht ontmoeten. De enige drijfveer die mij blad na blad doet omdraaien is de hoop dat hij onderuit gaat, plat op zijn buik, en een les krijgt in nederigheid en respect voor anderen.
In een ander boek - ook eentje dat Bernard me als leesvoer meegaf tijdens onze aangename daguitstap op de Gentse Feesten - vond ik onder andere waarom positieve discriminatie niet noodzakelijk slecht en per definitie discriminerend hoeft te zijn, en hoe associaties waar we ons niet bewust van zijn, ons de objectiviteit ontnemen waar we zo graag te koop mee lopen, ik zonder twijfel op de eerste rij. Diezelfde associaties zijn zelfs zo subtiel verwerkt in onze woordenschat dat je waarschijnlijk al van bij de eerste aanblik van de titel een slecht gevoel krijgt.
Op de middag zie ik aan de stralende gezichten van mijn ouders dat hun uitstap naar Toronto dichterbij komt. Het is niet lang meer alvorens mijn ma mij opnieuw aan de borst kan drukken en mijn pa met een krachtige en welgemeende handdruk alle beentjes tot aan mijn pols terug op zijn plaats zet. Tegen haar gewoonte in - ik heb het niet van vreemden - denkt mijn ma zelfs al aan koffers pakken, en dat terwijl het nog meer dan een week is alvorens die op de transportband in Zaventem moeten worden gezet. Mijn gezicht straalt op elke mogelijke manier terug. In het achterhoofd plan ik al waar ik hen letterlijk te wandelen kan sturen, want ook ik kijk uit naar hun komst!
Net als alle rechtstreeks zonlicht aan mijn balkon is onttrokken gaat de telefoon. Al snel wordt duidelijk dat de coaching-job voor de Royal Bank of Canada, op slechts een kleine kilometer van hier, zo goed als in kannen en kruiken zit. Tel daarbij de twee dagen op die ik presteer voor een kleine VZW, en dan ben ik vanaf half september voor het eerst sinds maart vorig jaar voltijds betaald aan het werk. Het weer wordt enkel mooier. Nadeel is natuurlijk dat ik overdag niet met ma en pa het stad zal kunnen afdweilen, maar niet getreurd, dan wordt het des te leuker 's avonds.
Ook de organisatie van de AgileTour Toronto lijkt vandaag allemaal iets vlotter te lopen dan anders. Tijdens mijn vergadering met Parijs vermoed ik zelfs dat de mensen daar onder de indruk zijn van mijn gecertifieerd frans!
De avond begint zich stilaan klaar te maken, maar mijn koelkast lijkt te veel op het vriesrek van een uitverkopende nachtwinkel om nog voldoende creativiteit toe te laten en mijn dag af te sluiten met een zelfbereide feestmaaltijd. Dus loop ik nog snel even tot aan de supermarkt. Wat fruit, brocolli, champignons en een gemarineerde rib voor vanavond, een vers pak toiletpapier voor erna, en brood en charcuterie om morgenvroeg even kloek als vandaag voor de dag te komen.
Net waar ik de straat inwandel op weg naar mijn woonst zie ik een man voorovergebogen aan de kant zitten. Een jonge vrouw loopt er hysterisch rond terwijl ze aan het telefoneren is. De man blijkt een messteek in de keel gekregen te hebben, als toevallige voorbijganger, van iemand die op de vlucht was met een gestolen briefje van 20 dollar. "Gaat het? Is 911 al verwittigd?" is ongeveer het enige wat ik op dit moment wil weten. Een net aangeschafte rol WC-papier moet helpen om het bloeden af te remmen, tot wanneer de ambulance arriveert. De man is onder de omstandigheden vrij rustig en herhaalt voortdurend dat hij geen slecht mens is, dat hij hier enkel passeerde en zonder reden een mes in de keel kreeg. De politie arriveert en ondervraagt de man, kort daarna komt de ambulance toe. Ik hoor nog een korte beschrijving van de dader terwijl ik mijn weg verder zet naar huis. Ik ben geen ooggetuige en wil dus liever de mensen ter plekke hun werk laten doen.
"Hoe kan dit in een vredelievende stad als Toronto?!" Op weg naar huis verandert mijn gemoed van koel realisme en ernst naar teneergeslagenheid, van zonneschijn naar stortregen. Terwijl ik het positieve probeer te zien in de snelheid waarmee de man ter hulp werd gesneld, zie ik een straat verder politiewagens staan, opnieuw omringt door een paar nieuwsgierigen. "Wat is hier gebeurd?" vraag ik aan iemand die leek alsof hij op het puntje van zijn stoel naar een politieserie zat te kijken, volledig onder de adrenaline van de opwinding in de buurt. "Ze hebben een man gearresteerd, ik weet niet waarom." "Was hij vrij struis gebouwd? Had hij dread locks? Was hij zwart? Droeg hij een blauw hemd?" Slechts twee straten verder - en hoogst waarschijnlijk minder dan tien minuten later - alvorens de vermeende dader is opgepakt. Ik wandel verder en zeg nog: "Wel, ik ben blij dat ze hem te pakken hebben."
Het is jammer, doodjammer, de weg naar huis lijkt kilometers lang, terwijl ik slechts een blok van mijn woning ben verwijderd. Sinds een bepaald hoofdstuk uit Blink mijn onbewust bewustzijn door elkaar rammelde, ben ik veel meer met mijn gedachten bij het nu en het hier, in een oprechte poging om mijn objectiviteit objectief te bekritiseren. En dan dit.
Gelukkig is het slachtoffer er lichamelijk niet te erg aan toe, en hopelijk loopt hij ook mentaal geen onherroepelijke schade op. Gelukkig is de dader opgepakt en hopelijk leert hij uit deze onwaarschijnlijk hoge kost voor een biljet van 20 dollar. Maar jammer genoeg zullen deze feiten in vele hoofden het woord zwart alweer donkerder hebben gekleurd...

zaterdag 16 mei 2009

Willen

"Je kan alles aan, als je het maar genoeg wil." Een mantra waar iedereen zich waarschijnlijk al meerdere malen heeft aan recht getrokken: studenten in examenperiodes, sporters tijdens de finale van belangrijke wedstrijden, politici in de laatste rechte lijn naar de verkiezingen, kinderen die hun eerste stapjes op twee benen wagen, noem maar op.
Begin februari dit jaar kreeg ik het bericht dat ik voor mijn aanvraag voor Canadees burgerschap - wat ik ruim een jaar eerder bij de ambassade in Parijs had ingediend - erkende documenten nodig had om mijn taalvaardigheid in de twee officiële landstalen te bewijzen. Toen ik woensdag de resultaten van zowel mijn franse als engelse testen kon afhalen, was ik eindelijk klaar om mijn dossier te vervolledigen en op te sturen naar de stad van de Moulin Rouge.
Maar onze hersenen kunnen als geen ander negatieve ervaringen naar de achtergrond duwen, en dus bleek de vrijdagmorgen die ik mezelf had gegeven om dit werkje te klaren ruim onvoldoende. Op één of andere manier had ik alweer geen rekening gehouden met de onduidelijkheid en complexiteit van de instructies van Canadese overheidsinstanties, waarvan ik sterk vermoed dat ze aan de basis liggen van de verveelvoudiging van het aantal grijze haren op mijn schedel. Dus in plaats van in de vroege namiddag bij de fotograaf langs te kunnen gaan om met recente foto's mijn dossier af te sluiten, zette ik omstreeks twee uur deze morgen de laatste nodige handtekening onder één van de documenten.
Het dossier telt momenteel een begeleidende brief en 36 bladzijden aan addenda, exclusief de 4 foto's volgens de juiste maten en gewichten, een attest van goed gedrag en zeden en een geboortecertificaat. De kans dat ik deze laatste documenten nog voor het ultimatum van 6 juni kan bemachtigen en ondertekenen is onwaarschijnlijk, dus ik hoop ze na te kunnen sturen.
De aard van de gevraagde gegevens is ronduit absurd. Er is onder andere een lijst van elke keer dat ik het Belgische grondgebied heb verlaten tijdens de laatste tien jaar. Ik kan mij persoonlijk niet meer herinneren wanneer ik de grens naar Nederland overstak, met de wagen, of zelfs met mijn fiets op weg naar de Westerschelde. Of de keren dat ik in Auchan een paar flessen wijn in mijn wagen laadde. Ik herinner mij zelfs niet precies wanneer ik op weg was naar besneeuwde bergtoppen om met latten onder mijn voeten naar beneden te glijden. Als je 33 bent, in een land als België woont, amper groter dan het meer dat ik vanaf mijn keukentafel hier kan bewonderen, en genoeg hebt aan zes vakjes om aan te geven wanneer je het grondgebied hebt verlaten, dan lijkt mij de kans dat je een document wil invullen om een extra nationaliteit aan te vragen... bijzonder klein.
Bovenop de kostprijs en het geduld dat iemand aan de dag moet leggen om de hele paperassenmolen zijn werk te laten doen, komt nu ook de moeilijkheid om de gevraagde documentatie aan te leveren. Dit versterkt enkel maar het vermoeden dat men wil testen hoe erg je deze procedure wel wil doorworstelen, hoe graag je een esdoornblad op je paspoort wil zien verschijnen. Maar blijkbaar heb ik mij ook nu niet laten ontmoedigen door deze artificiële obstakels, en dat heb ik dan weer te danken aan dat mantra: "Je kan alles aan, als je het maar genoeg wil."