maandag 10 november 2008

Steentjes

The Nature of Diamonds heet de tentoonstelling die momenteel in het ROM loopt. En aangezien België in het buitenland bekend is voor bier, chocolade en diamanten, vond ik het belangrijk een kijkje te gaan nemen, al was het maar om te zien in welke mate Antwerpen was vertegenwoordigd.
Ik was op stap met een Australische studente Frans, dus ik was blij dat de uitleg bij de tentoonstelling in beide landstalen was beschreven. Een schitterende opportuniteit voor haar om een paar woordjes bij te leren over deze speciale steensoort. Maar na een hartelijke welkom was er geen enkele letter Frans meer te bespeuren, tenzij dan Louis in het bordje bij een diamanten ring ten tijde van Louis XIV. Tot zover dus de Canadese tweetaligheid, tot zover de Franse les. Tot zover ook mijn dominantie wat talenkennis betrof, vanaf dan nam zij de scepter over...
Want hetzelfde nadeel als bij het jaarlijkse vuurwerk tijdens de Gentse feesten kwam ook hier duidelijk naar boven. Voor mij is diamant diamant, de extreem gele en zwarte soorten kan ik nog enigszins van de doorzichtige onderscheiden, maar alle andere schakeringen zijn voor mij één grote pot nat. En aangezien de helft van de tentoonstelling aan de verschillende kleuren van de steentjes was gewijd, was er voor mij niet altijd evenveel te beleven. Mijn kleurenblindheid heeft vorige week trouwens ook weer danig opgespeeld. "Ga jij dat shirt aantrekken voor een rock concert?" was de vraag. "Wat is er mis met dit groene T-shirt?" repliceerde ik zo snel ik kon... tot wanneer bleek dat mijn lievelingsshirt van deze zomer roze was... Ik was duidelijk ondergeschikt aan het kleurenonderscheidingsvermogen van mijn mede museumbezoeker.
Maar reeds van voor we de tentoonstelling binnenstapten had ik duidelijk gemaakt dat Antwerpen de hoofdstad van de diamantnijverheid was, de slijpspecialisten in 't Stad te vinden waren en de ruwe diamant destijds van onze kolonie kwam. België was als het ware de Brussel Nieuwstraat, of op zijn minst Antwerpen Meir op het speelbord van de diamantenmonopolie. Hierover wist ik meer, in kennis van de diamantenindustrie kon ik absoluut mijn dominante zelf laten zegevieren. Maar hoe langer we van de ene steen naar de andere liepen - uiteraard allemaal beschermd door dikke glazen wanden - werd duidelijk dat Antwerpen zelfs niet één keer zou worden vermeld. Wanneer ze dan ook nog eens duidelijk maakte dat haar pa juwelier was, had ik alweer geen woorden meer toe te voegen.
Gedomineerd op alle vlakken, slenterde ik door de tentoonstelling met mijn nochtans uiterst charmante metgezel. En terwijl ik de schitteringen tot mij liet komen bedacht ik plots het volgende: wat is er zo speciaal aan een diamant? Wat maakt een diamant meer waard dan een, zeg maar, bergkristal? Als je een kind met beide steentjes confronteert, zal het dan meer aandacht schenken aan de duurste? Uiteraard, diamanten hebben door hun hardheid een belangrijke functie in de industrie, maar de steentjes die voor deze doeleinden worden gebruikt worden al jarenlang gekweekt in laboratoria. Is het dan niet belachelijk dat we tientallen keren meer geld besteden aan een diamant dan aan gelijk welk ander mooi steentje, omdat het een diamant is? Is het dan niet schandalig dat jaarlijks miljoenen en miljoenen worden geïnvesteerd in diamantenmijnen en mensen in erbarmelijke omstandigheden moeten werken voor de ontginning? Diamanten, goud, ivoor en kruiden waren pasmunt tijdens het koloniale tijdperk, maar ook nu nog worden regio's uitgebuit voor hun natuurlijke rijkdom. Rijkdom omwille van de mening die wij eraan geven. Rijkdom omwille van de schaarste, nu nog natuurlijke schaarste, maar straks schaarste door van overconsumptie en verspilling. Waarom is een diamant de betere steen, de dominatrix onder de edelstenen?
Neen, ik ben geen overtuigd liefhebber. Ik vind een mooie rots even mooi als een diamantje. Laat die diamant voor anderen maar andere steentjes domineren, maar voor mij niet.

Geen opmerkingen: